Afgelopen week was het de Nationale Week van de Psychiatrie met als thema beeldvorming en stigma. Helaas is het vandaag de dag nog nodig om het hier over te hebben, en ik ben bang dat het nooit helemaal zal verdwijnen. Toch is dat laatste geen reden om de andere kant op te kijken en het te negeren, want het stigma is overal. Sterker nog; we werken er allemaal wel een keer aan mee.

Grootste nadeel van het stigmatiseren van mensen vind ik dat het zelfstigmatisering in de hand werkt. Men krijgt een totaal onnodig negatief zelfbeeld. Ik herken dat, want er is een periode in mijn leven geweest dat ik ook vrij negatief over mij en mijn leven dacht. Ik zou niets waard zijn en mijn leven was mislukt. Met andere woorden: wat deed ik hier nog? Het waren geen mooie tijden.

Ik ging door mijn negatieve zelfbeeld er naar leven. Ik at slecht, dronk veel alcohol, rookte als een ketter en blowde ook nog eens stevig en anoniem. Dit levenspatroon ging mij niet in de koude kleren zitten; ik begon er slecht uit te zien, waardoor anderen een beeld over mij gingen vormen. Een negatief beeld.

Op de hockeyclub ging het verhaal rond dat ik altijd stoned was en dat men hun kinderen bij mij uit de buurt moesten houden, want ik kon een slecht voorbeeld zijn voor puberende pubers. Ik kan mij nog herinneren dat de ouders van een toenmalige vriend tegen mijn vriend zeiden dat ik maar niet zoals Jannes moest worden, want dan zou het slecht met hem aflopen. Letterlijk. Zo zie je maar weer: stigmatisering komt ook binnen de beste vriendengroepen voor.

Nu ik probeer het stigma tegen te gaan, kreeg ik van een kennis de vraag of ik niet vond dat een psychiatrische patiënt zichzelf buiten de maatschappij plaatst en het stigma over zichzelf afroept? Er zit in zijn vraag weldegelijk een kern van waarheid , maar het wekte ook woede op. Iemand in psychische nood vertoont namelijk gedrag dat door de maatschappij niet geaccepteerd wordt, maar daar kan hij in principe niet veel aan doen.

De woede die ik in me had ging over het feit dat een uitbehandelde patiënt vaak niet door de maatschappij wordt geaccepteerd. Er zijn talloze voorbeelden van patiënten die moeilijk aan werk komen, omdat ze ziek zijn geweest. Kennelijk mogen ze zichzelf niet zijn en moeten ze liegen om een plek te verwerven op de arbeidsmarkt. Triest, maar waar.

Ook verliezen patiënten door hun psychiatrische aandoening vaak vrienden en familie. Vooral familie verliezen is een trieste zaak. Ik begrijp dat ook niet. Oké, misschien heeft de patiënt dingen gedaan die niet goed te praten zijn, maar het blijft toch eigen vlees en bloed. Onlangs was ik bij een bijeenkomst voor cliënten die een praatgroep vormen. Een goed initiatief voor patiënten die alles kwijt zijn geraakt.

Als ik naar mij zelf kijk heb ik veel geluk. Ik heb een lieve familie, goede vrienden en een leuke baan waarin ik mijzelf mag zijn. Ik hoef niet te liegen om iets voor elkaar te krijgen. Ik ben sinds mijn ziekte een open boek. Helaas ben ik daarin een uitzondering.