Deze column had ik eigenlijk nooit mogen schrijven. Dat had ik afgesproken; niet met mijzelf maar met Swaffie. Voor ik columns ging schrijven voor mijn werkgever oefende ik voor mijzelf op Facebook. Ik had zowaar een pagina gemaakt waarop ik mijn stukjes tekst plaatste. Het was een schot in de roos; mensen lazen mijn teksten en plaatsten zelfs reacties. De meesten waren positief, een enkele keer kreeg ik een dreigement naar mijn hoofd. Een teken dat ik goed bezig was.

Een van die dreigementen kwam van Swaffie. Waarmee hij dreigde is me nog steeds niet duidelijk. Hij had me een half uur gegeven om de column te verwijderen, zo niet dan dreigde er iets. Wat wilde hij niet zeggen. Ik moest op eigen kracht erachter komen dat hij mij had ‘ontvriend’ op facebook. Swaffie was dus een wegloper, net zoals velen in de huidige maatschappij. Eerlijk gezegd lag ik er wakker van, want Swaffie betekende voor mij meer dan een Facebookvriend en een (oud)-teamgenoot.

Want dat was Swaffie. Het noodlot had bepaald dat we in hetzelfde hockeyteam zaten. Het was geen gelukkig huwelijk Swaffie en ons hockeyteam. Ons team bestaat namelijk louter en alleen uit losers die puur voor de lol hockeyen. Uitslagen en dat we zeventig minuten werden weggespeeld boeiden ons niet. Swaffie wel. Hij was eigenlijk te goed voor ons; hij gedroeg zich als een winnaar, waardoor er wrevel ontstond. Swaffie aan de ene kant en de vijftien losers aan de andere kant.

De naam Swaffie werd door mij verzonnen, het is een vermengeling van zijn achternaam.. Swaffie is een swaffelaar die het ene na het andere meisje zijn bed uit swaffeld. Maar Swaffie was meer. Hij leek namelijk verdomd veel op Oscar. Niet qua innerlijk, maar qua uiterlijk. Mensen vragen mij weleens of ik Nicolai en Oscar wel eens visualiseer. Ja dat doe ik. Ik zit wel eens in de trein en dan komt er soms een type voorbij waarvan ik denk dat is nou typisch een Nicolai of een Oscar.

Voor mij is Swaffie een Oscar. Ik weet nog dat ik hem voor het eerst zag. Het was op een hockeyfeest. Ik was direct bang van hem. Ondanks ik twee koppen groter ben kwam er angst in mijn lichaam. Die angst bestond voornamelijk uit het feit dat hij mij wel eens iets aan kon doen zonder dat daar een reden voor was. Op het feest hield ik Swaffie voortdurend in de gaten. Ik zorgde ervoor dat ik hem geen moment uit het oog verloor, want dan was de kans dat mij iets overkwam nihil. Zo kwam ik achter een paar dingen over Swaffie waarover ik nu zwijg. Het heeft iets te maken met vrouwen en de naam Swaffie. Meer geef ik niet prijs, want anders wordt hij boos.

Want boos was hij. Swaffie was niet te spreken over de column en liet dat dus merken ook. Het grappige is dat waar hij boos over werd iets is waarover ik nou niet bepaald boos over zou kunnen worden. Ik was in de veronderstelling dat door de waarheid op te schrijven hem dat juist alleen maar ‘credits’ zou opleveren. Het kan ook zijn dat de waarheid voor hem te hard is en dat hij die niet onder ogen wil komen. En er dus hard voor wegloopt.

Mijn columns zijn namelijk nooit hard. En als ze hard zijn gaat het eerder over mij. Stel iemand schrijft iets over je dan is een eeuwenoude les: je moet stil zitten als je geschoren wordt. Dan waait het zo over. Hooguit wordt er eventjes gelachen. Swaffie kende deze les (nog) niet en liep er voor weg. Door te dreigen heeft hij alleen maar meer voer bezorgd. Er zijn inmiddels twee columns op mijn pagina over Swaffie bijgekomen tot grote hilariteit van mijn volgers. Zijn houding is jammer, want ik dacht eventjes goud in handen te hebben.

Mede door zijn houding ben ik in een nieuwe psychose terecht gekomen. Dat dreigement deed me niet goed. Thuis zag ik steeds een mannetje rond ons huis rondlopen. Ik werd er bang van en dacht dat Swaffie hem gestuurd had. Pas toen ik lichtflitsen uit mijn ouders zag komen en het mannetje rond ons huis zich had verdrievoudigt ging er bij mij een lampje branden; ik had weer een psychose…