Het heeft even geduurd maar er is toch iemand geweest die het de moeite waard vond om een recensie te schrijven over mijn bundel Oscar. De recensie is ook terug te vinden op de website www.patientenervaringsverhalen.nl.

Recensent: Merthe van der Bruggen

Soort boek/Ziekte/Stijl:
Toegankelijke en openhartige verzameling columns die de auteur schreef voor de Nationale Zorggids, een online kennisplatform over zorg(gerelateerde) onderwerpen. Oosterveld vertelt over zijn leven vóór, tijdens en na een behandeling voor een schizo-affectieve stoornis, dat wil zeggen een combinatie van schizofrenie en manischedepressiviteit. De stijl is ‘casual’, alsof je met hem aan de keukentafel zit. Doel vanhet boekje is het helpen doorbreken van taboes over psychiatrische aandoeningen.
Boek van 64 pagina’s. Zie ook: www.nationalezorggids.nl

Over de schrijver:
Nicolai van Doorn is het pseudoniem van Jannes Oosterveld (1983). Jannes begint rond zijn tiende jaar stemmen te horen. Als hij heeft ontdekt dat niet iedereen datheeft, schaamt hij zich erover en vertelt niemand iets. Na een nare middelbare schooltijd loopt Oosterveld vast in het hoger onderwijs: vier HBO-studies, waaronder zijn droomstudie Journalistiek, blijven onafgerond. Jannes voelt zich mislukt en wil dood. Zijn ouders brengen hem in aanraking met de GGZ en hij begint over zijn ziekte te schrijven. Na zijn behandeling vindt de auteur vrijwilligerswerk bij Nationale Media B.V. Hij wordt gevraagd voor het schrijven van wekelijkse columns, die in dit boekje gebundeld zijn. Zie ook: http://www.nicolaivandoorn.nl/page/Biografie

Korte Beschrijving:
In deze serie columns beschrijft de auteur zijn leven vóór, tijdens en na een behandeling in de GGZ. Voor zijn opname had hij ten gevolge van zijn stoornis problemen met geld en drank. Zijn ouders namen hem weer in huis. Inmiddels woont Oosterveld weer zelfstandig en heeft hij in het schrijven een zinvolle dagbesteding gevonden. Hij schrijft over zijn vrienden, zijn vader en favoriete hulpverleners. Over zelfmoordplannen, toekomstdromen en obsessies met beroemdheden. En over zijn achtervolgingswanen.
Al gaat het een stuk beter met Jannes, door zijn schizo-affectieve stoornis blijft zijn binnenwereld instabiel. In perioden van stress kan hij een psychose krijgen. Als hij complimenten over zijn columns krijgt, wordt hij daar hypomaan van. Jannes hoort nog altijd stemmen in zijn hoofd. Sommige zijn van bekende Nederlanders en andere van alter-ego’s, die hem opdrachten geven. De twee belangrijkste noemt hij Nicolai en Oscar. Nicolai is een vriendelijke stem en Oscar is een cynische criticus. Aan de eerste stem heeft Oosterveld zijn pseudoniem ontleend, naar de laatste vernoemt hij dit boek.

Wat viel op:
In het voorwoord legt GZ- psychologe Kim Helmus uit dat de diagnose “schizo-affectieve stoornis” betekent dat iemand vatbaar is om psychoses te krijgen. Vroeger dacht men vooral dat ‘verkeerde genen’ iemand vatbaar maakten voor psychoses. Tegenwoordig denkt men dat ook omgevingsfactoren, zoals trauma’s, drugs en stress een psychose in de hand kunnen werken. Het is de vraag in hoeverre dat bij Oosterveld het geval is geweest. Hijzelf maakt in ieder geval geen melding van de genoemde omgevingsfactoren voor zijn tiende jaar.
Oosterveld ervaart lang niet alle stemmen in zijn hoofd als lastig. Nicolai beschouwt hij als zijn vriend, die hem aanmoedigt en raad geeft. Als de auteur medicatie krijgt en daardoor Nicolai een tijd niet meer hoort, mist hij zijn vriend zo erg, dat hij tekenen van rouw vertoont, alsof er iemand overleden is.
Ook interessant aan dit boekje is, dat het zowel op vorm als op inhoud te lezen is. De aandoening die Oosterveld beschrijft, demonstreert hij vaak op hetzelfde moment. Al met al een aardig boekje aan de hand waarvan men het onderwerp schizo- affectieve stoornis aan de orde kan stellen, b.v. in het middelbaar- en hoger beroepsonderwijs.

Citaten:

Pag. 5:
‘Men vond dat ik, tot tegenstelling van mijzelf, goed kon schrijven.’

Pag. 7:
‘Vaak krijg ik van mensen te horen dat ze het niet voor kunnen stellen hoe
het is om stemmen te horen. […] Ik zeg dan altijd ga in je eentje naar een druk
café en luister. Die ruis hoor ik dus in mijn hoofd. Vaak hoor je net niet wat er
gezegd wordt. Soms is het echter wel te horen, dan is het te vergelijken met een
conversatie tussen een vriend. ’

Pag. 27:
‘De waangedachte dat ik God was heeft me geen prettig gevoel gegeven.
Dat nare gevoel kwam doordat ik als God op de vlucht was. Op de vlucht voor
geprogrammeerde robotjes die mij wilden vernietigen. Lukte ze dat, dan was de
mensheid uitgestorven.’

Pag.35:
‘Ik durf te stellen dat ik één van de weinige Nederlanders ben die zichzelf
echt kent.’

Pag. 38:
‘[Ik zou] graag een eigen plekje in de Volkskrant krijgen. Korte verhalen
schrijven op het hoogst haalbare niveau. Ik moet alleen klein beginnen en dan
komt de rest vanzelf wel.’