Binnenkort ga ik weer op mijzelf wonen. Een gebeurtenis waarvan ik dacht dat het nooit meer zou gebeuren. Na alles wat mij overkomen is een mijlpaal waar ik best een beetje trots op ben! Toch geeft het vooruitzicht om op eigen benen te staan wat spanningen. Lukt het mij wel om een huishouden draaiende te houden? In het verleden is dat mij namelijk niet gelukt.
Vroeger had ik het idee dat ik de rest van mijn leven bij mijn ouders zou wonen. Iets wat ik zelf wel zag zitten, maar mijn ouders niet. Toch leek ik gelijk te krijgen. Ik ben namelijk bijna dertig en in die jaren heb ik slechts drie jaar op mijzelf gewoond. Dat waren verschrikkelijke jaren. Ik leefde op koffie, sigaretten, drank en diepvriespizza’s. Erg ongezond dus. En voor mij, gezien mijn klachten, dodelijk.
Door die levensstijl werd ik depressief, raakte ik in een psychose en maakte er op financieel opzicht er een zooitje van. Mijn ouders grepen in en namen me weer in huis. Of ze hier echt op zaten te wachten weet ik niet. Wat ik wel weet is dat ze niet voor de verantwoordelijkheid wegliepen. En dat verdient mijn grootste respect.
Nu sta ik op de drempel van zelfstandigheid. Een eigen woning is iets waar ik in mijn tijd van opname van droomde. Erg realistisch was die droom op dat moment niet. En ook nu moet ik het eerst zien dan geloven. Alhoewel ik er wel naar uitkijk. Dat ik vond dat het in mijn opnametijd onrealistisch was om op je zelf te gaan wonen kwam doordat lotgenoten steeds weer naar zorgboerderijen werden gestuurd. Dat lot was ook voor mij weggelegd dacht ik.
Ik heb niets tegen zorgboerderijen, maar ik zag me daar niet gelukkig worden. Dan was ik toch liever bij mijn ouders gaan wonen. Daar had ik mijn eigen plekje. Veilig bij de mensen die ontiegelijk veel van me hielden.
Mijn ouders zijn de twee bijzonderste mensen in mijn leven. Ik bewonder ze om hoe ze mij ondersteunen, al kunnen ze wat overbezorgd zijn. Met name mijn vader vraagt om de haverklap hoe het met me gaat. Die vraag komt me mijn oren uit, maar ik snap hem wel. Hij wil me gelukkig zien. En dat ziet hij mij steeds vaker doen; gelukkig zijn.
Dat ik binnenkort het ouderlijk huis ga verlaten is zeer waarschijnlijk een zege voor mijn moeder. Lang heb ik haar het bloed onder haar nagels vandaan gehaald. Straks is ze van me af. Spijt is een groot woord, maar ik vind het wel jammer dat ik haar soms ongelukkig heb gemaakt door mijn gedrag. Gedrag wat ik van haar heb geërfd. Mijn moeder heeft namelijk ook ADD en is net als mij een chaoot.
Mijn ouders, ik zal ze gaan missen, maar gelukkig ben ik altijd welkom. Toch is deze stap het beste voor iedereen. Voor mijn ouders dan hebben ze rust; voor mij dan heb ik mijn vrijheid terug. Wel moet ik hulp krijgen want ik kan het nog niet alleen. Maar ik ga mijn best doen. Ik dank mijn ouders met heel mijn hart en verwelkom ze graag een keertje in mijn nederige stulpje…