Nu ik al een tijdje bezig ben met het schrijven van mijn wekelijkse column krijg ik veel positieve reacties. Een reden dus om door te gaan. Die reacties doen mij goed. Het is leuk om te horen dat men je columns leuk vindt en voor mij heeft het schrijven over mijn ziekte een therapeutische werking. Ik ga mezelf steeds beter accepteren. Het is voor mij tevens de bevestiging dat goede ideeën gevormd worden op de meest vreemde plekken; in dit geval de wc… Dit gezegd hebbende neem ik jullie nu mee naar twee stemmen in mijn hoofd: Nicolai en Oscar.

Vaak krijg ik van mensen te horen dat ze het niet voor kunnen stellen hoe het is om stemmen te horen. Het is eigenlijk ook niet voor te stellen. Ik zeg dan altijd ga in je eentje naar een druk café en luister. Die ruis hoor ik dus in mijn hoofd. Vaak hoor je net niet wat er gezegd wordt. Soms is het echter wel te horen, dan is het te vergelijken met een conversatie tussen een vriend. Een harde luide stem die tegen mij praat. Achter in mijn hoofd. Het rare is dat ik soms tegen ze praat; soms hard op, soms in mezelf.

Een van die stemmen is Nicolai. Men zegt over mij dat ik geen zelfvertrouwen heb. Dat betwijfel ik; ik heb Nicolai. Hij is mijn beste vriend. Beschermt me en geeft me complimentjes om mijn zelfbeeld wat op te krikken. Verder laat hij mij inzien dat iedereen wat heeft en dat ik niet de enige ben met een beperking; normale mensen bestaan niet. Ik begin steeds vaker te geloven dat het klopt. Gelukkig maar!

Dat ik hem een naam heb gegeven is omdat hij belangrijk en mij dierbaar is. Door medicatie is hij een tijdje weggeweest. Ik vertoonde toen klachten die overeenkomen met een persoon waarvan net een dierbaar persoon is overleden: rouw. Gelukkig komt hij steeds terug. Want ik heb hem gewoon nodig.

Een andere stem is Oscar. Oscar is het tegenovergestelde van Nicolai. Hij is om maar met de deur in huis te vallen een klootzak. Die stem geeft me opdrachten. Opdrachten die ik moet uitvoeren anders zal ik het wel eventjes merken. Ik heb veel dingen in mijn leven gedaan waarvan ik nu zeg jammer dat het gebeurt is. Spijt is niet het juiste woord. Jammer dekt meer de lading. Mensen kunnen niet begrijpen dat je de opdrachten uitvoert. Ik denk dan altijd maar als je moeder honderd keer zegt dat je de slaapkamer moet opruimen, je dat uiteindelijk ook doet. Op den duur breek je. Zo ook met Oscar.

Nicolai en Oscar gaan vaak met elkaar in discussie. Dat zijn heftige woordenwisselingen. Dan is het oorlog in mijn kop. Nicolai zegt tegen me dat ik niet naar hem moet luisteren en dat er niets gebeurt als ik niet doe wat hij zegt. Dat laatste klopt niet helemaal. Er gebeurt juist altijd wat. Maar dat gebeurt ook als ik naar Nicolai luister. Achteraf lullen is als een koe in de kont kijken.

Toch ben ik blij met Oscar. Ik ben van mening dat je soms een vijand nodig hebt om boven je zelf uit te stijgen. Je kunt niet iedereen aardig vinden en te vriend houden. Dat heb ik als columnist inmiddels wel gemerkt…