Voor jou zet ik mijn masker af
. Met jou speel ik geen spel. 
Je mag me zien zoals ik ben. 
Maar bang maakt het me wel. 
Voor jou zet ik mijn masker af. 
En hoop dat je dan ziet. 
Dat ik gewoon een joker ben
. Die lacht om zijn verdriet.

Bron: Marco Borsato / John Ewbank

Aan dit nummer moet ik laatst denken. Enkele weken geleden was ik op een feestje in Utrecht toen ze op me afkwam. Ze was de vriendin van een kennis. Ze complimenteerde me met mijn columns. Aha, dacht ik, weer iemand die me leest. Ze vond het knap en dapper dat ik me zo bloot durfde te geven. Een compliment wat ik vaker had gehoord.

Vroeger deden complimenten me niet zoveel. Ik had vaak het idee dat mensen dat zeiden om maar wat te zeggen. Ik dacht echt dat het een grove leugen was, want ik wist dat iedereen dat deed; zijn leven leuker liegen. Ik deed dat zeker, want mijn leven stelde niet veel voor. En als ik bijvoorbeeld eerlijk was, lieten ze me vallen. Je kent dat wel, sta je in de kroeg kom je een bekende tegen die je al een tijdje niet meer hebt gesproken. De eerste vraag is steevast: “Hoe gaat het met je?”, als je dan zegt dat je bijvoorbeeld somber bent, tegen het depressieve aan dan kijken ze je over de schouder of er een leuker iemand binnenkomt.

Blootgeven. Dat doe ik met mijn columns. Ik ben niet zo’n prater. Alleen met echte vrienden lul ik soms de oren van je kop. Veel mensen durven zich niet bloot te geven. Dat is jammer, want het zou het leven een stuk makkelijker maken. Vandaar dat ik aan dit nummer van Marco Borsato moest denken. Zoals ik aan veel nummers van Marco moet denken als ik aan mijn psychose terugdenk.

Het grappige is dat ik er letterlijk uit haalde dat sommige nummers door mij waren geschreven omdat de teksten werkelijk waar over mij gingen. Niemand om nog maar een nummer erbij te halen gaat over iemand die nooit met iemand praat over zijn problemen. Ik heb dat ook gedaan. Sterker nog ik dacht zelfs dat je in dit leven geen mensen nodig had om gelukkig te zijn. Het was op initiatief van mijn familie en vrienden dat ik soms wat ondernam. Vaak weigerde ik ook nog. Zo ontstond het beeld dat ik een saai iemand zou zijn.

Waar ik dacht het geluk te vinden in de eenzaamheid, dachten anderen daar anders over. En ik moet eerlijk toegeven dat ik ongelijk heb gekregen. Want wat had ik een verdriet van alleen zijn. Alleen zijn kost mij geen enkele moeite, maar het worstelen met mijn problemen maakte mij intens verdrietig. En ik was natuurlijk nooit echt alleen; ik leefde met mijn stemmen. Al konden die verdomd gemeen zijn.

Blootgeven het is iets wat weinig mensen echt kunnen. Ik doe een poging. Maar een open boek ben ik niet, en wil ik ook niet worden. Het enige wat ik met mijn columns wil bereiken is dat er met meer respect gesproken wordt over mensen met een psychische stoornis, want ook dat zijn mensen…