Zondag 5 Mei: bevrijdingsdag en de dag dat mijn avontuur in Sevilla zou gaan beginnen. Een lichtelijke spanning gierde door mijn lichaam. Waar was ik aan begonnen en waar zou ik terechtkomen? Vragen, vragen waarop ik het antwoord niet wist.

Na een vliegreis van een kleine drie uur kwam ik aan op het vliegveld van Sevilla. De spanning was nu niet te houden. Nog een deur was ik verwijderd van mijn gastgezin, waarna het avontuur echt kon beginnen. Nadat ik mijn bagage had opgehaald van de band ging ik richting de deur…

Achter de deur stond ze. Mijn lerares Spaans. Samen met haar broer. Na even kennisgemaakt te hebben stapten we in de auto om naar hun huis te rijden. Daar aangekomen wachten de vader en moeder des huizes me op. Met enige trots lieten ze hun huis aan me zien. Het is niet groot, maar groot genoeg voor ons vijven.

Wat mij altijd is opgevallen aan de Spanjaarden is hun vriendelijkheid. Ook al spreken ze gebrekkig Engels, ze doen hun best om je iets duidelijk te maken op een vriendelijke manier. Om een voorbeeld te noemen: in Nederland loopt men door als men iets vraagt wat men niet weet. Hier wordt met handen en voeten in een mix van Engels en Spaans uitgelegd wat wordt gevraagd.

Nu spreek ik een beetje Spaans, maar in den beginnen geen woord. De communicatie verliep daarom ook moeizaam. Ze zeiden steeds si si. Het deed me denken aan een uitspraak die Co Adriaanse deed over een Spaanstalige voetballer in zijn Ajax-tijd. Co zei: “Hij (de betreffende voetballer) zei steeds vrolijk si si, ook als je zei dat zijn huis in brand stond, antwoorde hij vrolijk met si si.”

Waar ik in het begin ook aan moest wennen was de dagindeling. Ontbijten doen ze op dezelfde tijd, voordat ze naar hun werk gaan. Dan lunchen ze om een uur of drie om vervolgens een siësta te houden van een paar uur. Wanneer wij gaan avondeten, eten zij enkele tapas om rond een uur of elf aan het echte diner te beginnen. Inmiddels ben ik er aan gewend, maar het was wel wennen.

Van Sevilla heb ik nog weinig gezien, maar wat ik heb gezien was prachtig. Ze hebben een van de grootste catedralen in Europa, maar daar ben ik vanwege de lange wachtrij nog niet binnen geweest. Sevilla is een mooie stad om doorheen te zwerven om inspiratie op te doen. Inspiratie waar ik aan toe was, want het ging me steeds moeilijker af om een column in elkaar te zetten.

Mijn dromen komen dus uit. Eerst een boek uitgeven en daarna Spaans leren. Het zijn dromen waarvan ik vroeger dacht dat het te mooi is voor mij. Ik eindig toch wel in een goot. Maakt niet uit welke. Ik ben mijn vader en mijn moeder dan ook dankbaar dat ze mij deze kans hebben gegeven.

Ooit wil ik een tijd hier wonen, dus de lessen Spaans gaan gewoon door. Op welke manier en in welke vorm? Daar ben ik nog niet uit. Wat ik wel weet is dat ik er een paar goede Spaanse vrienden heb gekregen!