Weetje wat ik soms denk? Ik ben niet helemaal goed. God zij dank heb ik een diagnose die deze gedachtenkronkel, die regelmatig opborrelt, bevestigd. Dat scheelt en geeft vertrouwen. Echt ik doe echt mijn best om een beetje normaal over te komen. Soms lukt dat het ene moment beter dan het andere moment, maar geloof me, ik doe mijn uiterste best om een normaal over te komen. Net als ieder ander. Ik praat beleefd, doe echt wel iets aan de uiterlijke verzorging, kom afspraken na et cetera et cetera. Toch bekruipt mij vaak het gevoel dat ‘normaal overkomen’ een ander altijd beter lukt. En dus denk ik soms: ik ben niet helemaal goed.

Ik ben dus niet helemaal goed. En toch, ondanks die gedachtenkronkel, stijg ik een enkele keer boven mijzelf uit. Ronduit verbazingwekkend! Een paar voorbeelden op sportgebied. Neem eens een sport als zwemmen. Vond ik vroeger leuk. Lekker zwemmen. Ooit in een ver verleden deed ik eens mee aan een zwemwedstrijd met miljoenen deelnemers en wat niemand verwachtten en zelfs mijn ouders deed verbazen was ik het die als eerste de eindstreep haalde. De overwinning betekende wel het eind van mijn zwemcarrière: ik was me bewust dat ik dit nooit meer ging overtreffen.

Nog een recentelijk sportief voorbeeld: tennis. Ik mag graag tennissen en niet alleen dat. Ik mag me graag vergelijken met spelers als Nadal, Federer of mijn favoriet Kyrgios. Net als deze voor u wellicht bekende spelers geef ook ik een totaal andere dimensie aan deze prachtige racketsport. Een vrij essentieel verschil met de heren: ik heb totaal geen competitiegevoel in me. Het maakt mij totaal niet uit of ik win of verlies en ik merk aan alles dat zij dat wel belangrijk vinden. Het gebrek aan enige vorm van competitiedrang is weer een bevestiging dat ik niet helemaal goed ben. Enfin, toch is het me wederom gelukt om in deze sport boven mijzelf uit te stijgen: ik heb na jaren van ploeteren per ongeluk enkele overwinningen op mijn naam staan. Die enkele hoogtepunten op de baan gaven mij de gedachten dat ik ondanks het gebrek aan talent, ik daadwerkelijk kon tennissen. Dat neemt niemand me meer af overigens net als het plezier van de vele nederlagen.

Deze voorbeelden geven mij het o zo bekende heldenstatus gevoel. Het gevoel ik kan dus toch wat. Ik kan heel de wereld aan en ben onoverwinnelijk. Helaas gebeurt dit zelden. Maar toch. Dat is het met mij met sport: ik heb er aanleg voor maar ben verre van dat uitzonderlijke talent. En toch, een enkele keer dat ik boven mijzelf uitstijg. Die heldenstatus is verslavend en bij het uitblijven ervan denk ik vaak: het ligt aan het materiaal. Niet aan mij. Ik weet nu: dat is maar een klein beetje waar. Het materiaal heeft een bijzonder kleine invloed. Het heeft me veel geld gekost om hierachter te komen. De gedachte dat het wel eens aan het materiaal zou kunnen liggen heb ik overigens van mijn vader.

Mijn aanleg voor sport zonder dat uitzonderlijke talent heb ik in veel mindere mate van hem. Mijn vader is niet heel sportief aangelegd. Eerlijk is eerlijk: hij heeft het meerdere malen geprobeerd en uiteindelijk een sport gevonden die bij hem past: coach bij een roeiteam. Maar hij heeft het dus wel geprobeerd maar het lag in zijn ogen vaak aan het materiaal. Ik herinner mij een dag dat hij besloot om te gaan hardlopen. Een sport die mij niet past want hardlopers zijn doodlopers, maar hij ging het tegen beter weten in toch proberen. Hij dacht dat het bij hardlopen wel eens aan het materiaal kan liggen dus daar werd bij de plaatselijke Intersport niet op bespaard. Vol goede moed ging hij vervolgens aan de slag. Helaas hield hij het slechts anderhalve dag vol. Aan het materiaal lag het niet: het waren eerder zijn slechte knieën. Vervolgens dacht hij dat wielrennen met een kennis wel wat voor hem was. Hup wederom naar de Intersport en weer opnieuw beginnen. Ook wielrennen was helaas niet voor hem weggelegd. Ook nu lag het niet aan hem of het materiaal: de kennis was simpelweg  wat sneller dan hij. Vandaag de dag zit hij niet overigens niet stil: hij laat regelmatig de hond uit.

Het bereiken van een heldenstatus ondanks ik niet helemaal goed ben, heb ik ook weleens bereikt op een totaal ander vlak dan op sportgebied. Een voorbeeld hiervan is het uitbrengen geweest van mijn bundel Oscar. Ja, ik wil het er nog een keer over hebben. Sorry. Wat er sindsdien op me af kwam is niet normaal! Interview hier, interview daar, lezinkje zus, lezinkje zo. Echt waar. Heel even stond ik in het middelpunt van de belangstelling en kreeg ik het gevoel dat ik ertoe deed en dat ik dus wel goed ben. Ik wist gewoon niet wat me over kwam. Dat is met geen pen te beschrijven. Gewaardeerd worden om iets wat je leuk vindt om te doen en waar je misschien wat geld mee kan verdienen zodat je zelf je broek kunt ophouden vond ik wel bijzonder.

Sinds het uitbrengen van Oscar kwamen er spontaan mensen op mij af. Mensen die iets wilden vragen of gewoon een compliment wilden overbrengen. Wildvreemden die de openhartigheid bewonderde of gewoon vragen hadden over hoe het is om te leven met stemmen in je hoofd. Heel apart. Ik heb moeten leren om daar goed mee om te gaan. Dat heeft een tijdje geduurd maar het maakte me wel een beetje trots. Iets wat ik daarvoor niet echt bekend mee was: trots zijn op wat je hebt bereikt. Het kwam ook een beetje onverwacht. En toch ook niet. Maar de onbevangenheid en openheid in Oscar is toch een beetje ontstaan omdat de bundel bij puur toeval is ontstaan. Als ik het over moest doen met de wetenschap van nu had het er totaal anders uitgezien, maar ik heb er geen spijt van.

Die zelf verworven heldenstatus geeft absoluut een bepaalde kick, maar er zit ook een keerzijde aan. Het zorgt er onbewust voor dat je toch een beetje naast je schoenen gaat lopen omdat je gaat denken dat het ergens over gaat. En dat klopt wel een beetje, maar vaak is het iets heel kleins in een veel groter geheel. En dat moet je inzien anders wordt het allemaal een klein beetje pijnlijk. Kijk maar eens naar een Peter R de Vries. Laat een ding duidelijk zijn: ik heb van mijn zelf verworven heldenstatus geen spijt en zeg niet dat je er niet naar moet streven, maar ik denk dat je beter af bent dat je zo nu en dan denkt, ik ben niet helemaal goed.