Iemand zei: “Praat ik met God dan heet dat bidden, praat Hij met mij dan heet dat psychose`. Een opmerking waar ik de lol wel van in zie. Ik ben totaal niet gelovig opgevoed en weet nauwelijks waar het allemaal om draait. Toch heb ik het gevoel gehad dat ik een God was. Iemand die kan bepalen hoe alle dingen lopen en gaan.

Er zijn mensen die denken dat het heerlijk is om een God te zijn. Lekker aan de knoppen mogen draaien; sommige mensen geilen erop. Ik niet. Liever ben ik gewoon een simpele onderdaan die zijn ding doet. De waangedachte dat ik God was heeft me geen prettig gevoel gegeven. Dat nare gevoel kwam doordat ik als God op de vlucht was. Op de vlucht voor geprogrammeerde robotjes die mij wilden vernietigen. Lukte ze dat, dan was de mensheid uitgestorven. Er rustte dus een ondankbare taak op mijn schouders; het voorkomen van de vernietiging van de mensheid op de planeet Aarde.

Iedereen die wel eens op de vlucht is geweest weet dat het geen pretje is. Je moet voorzichtig opereren. De kunst van het vluchten en dus onbereikbaar zijn lukte mij aardig. Tot vervelens toe van familie en vrienden veranderde ik van nummer. Ik betaalde als ik het gevoel had dat mijn vijanden wel erg dicht bij kwamen mijn telefoonrekening niet meer en kocht een prepaid-nummer. Ik besloot voortaan prepaid te bellen, want dan zat je nergens aan vast en deze zijn makkelijk vervangbaar.

Ik had ook een hekel aan het verstrekken van mijn adresgegevens. Het adres van God, er waren maar weinig mensen die wisten waar het huis van God was. En dat wilde ik graag zo houden. Ik had er dan ook op zijn zachtst gezegd een bloedhekel aan als men vroeg waar ik woonde. Valse adressen gaf ik echter nooit, dat mocht niet van mijn stemmen dus dat was wel eens lastig.

Als God moest ik ook opdrachten uitvoeren. Het kwam er op neer dat ik goed moest zijn voor mijn onderdanen. Ze niet in gevaar brengen en ze steunen in moeilijke tijden. Deed ik dat niet dan gebeurde er vaak iets vreselijks. Te denken valt aan 9/11, de tsunami en schietpartijen op scholen in de VS en Duitsland, om maar iets te noemen. Verslagen zat ik dan aan de tv gekluisterd luisterend naar poppen op tv die verslag deden van de ramp. Dagen was ik van slag en ik wist dat het mijn schuld was.

Neen God zijn was geen pretje, het was zelfs een ondankbare taak. Je kon het nooit goed doen of er gebeurde wel iets vreselijks. Het was iets waar ik geen grip op kon krijgen. Door deze waangedachte heb ik een gruwelijke hekel gekregen aan mensen die doen alsof ze God zijn. Of nog erger een boodschapper van God. Mensen die namens God praten ik kan er niet tegen. Waarschijnlijk ligt de oorzaak daar ook van dat ik zo’n beetje alles wat God verboden heeft, heb gedaan.

Als ik vrienden, familie of een kennis vertel over mijn avonturen als God dan denken ze altijd dat het een leuke tijd is geweest. Het tegendeel is waar. Nu kan ik er om lachen en er over schrijven, toen niet. Het is de straf van God voelde alsof ik gestraft werd. Om mij heen zie ik dagelijks mensen lopen die zich als God wanen. Die denken dat ze heel wat zijn. Ik denk er het zijne over en denk vaak doe normaal. Zo leuk is het niet om God te zijn.

Het komt vaak voor dat mensen met een psychische stoornis denken God te zijn. Ik ben daar niet de enige in. Wat ik net al schreef, ook ‘normale’ mensen wekken soms het gevoel een God te zijn, maar komen daar niet voor uit. Als ik nog een tip mag geven er is ooit een leuk boekje uitgegeven door Pieter Overduin met de titel God is in de war, Hij denkt dat hij Pieter is.