Nu de dagen allemaal hetzelfde lijken begin ik met het bijhouden van een dagboek. Let wel: een dagboek in willekeurige volgorde. Gewoon om bezig te zijn en de dag wat te breken. Pas op: onderzoek wees uit dat 83,6 procent van de rokers baat heeft bij het lezen van dit dagboek. Voor de niet-rokers lag dit percentage bijna met drie procentpunt hoger namelijk 86.4 procent.
Dag 5.
Ik ben vanochtend nog maar net terug van de ochtendwandeling met de hond of de telefoon gaat. Het is de man van de verslavingszorg met de mededeling dat de afspraak aankomende woensdag door het virus geen doorgang kan vonden. Waar ik al bang voor was is werkelijkheid geworden. Ik beken dat ik afgelopen vrijdag mijn laatste sigaret heb gerookt en vraag me af of we het adviesgesprek van die woensdag niet telefonisch kunnen doen.
De man aan de andere kant is verbaasd, complimenteert me met mijn stoppen en vraagt zich af hoe dat in godsnaam mogelijk is: zelf stoppen. Ik leg de beste man uit dat de huidige tijdsgeest ontzettend meehelpt omdat ik enkel de deur uit ga om de hond uit te laten. Voel me namelijk een beetje grieperig en kom dus nergens anders. De man aan de andere kant van de lijn vertelt me dat hij voor mijn vraag echt moet overleggen en hij belooft me dat hij daar volgende week op terugkomt.
Ik moet begrijpen dat door het virus het allemaal even anders gaat en volgens de regels moet ik gezien worden door de psycholoog anders is het verzekeringstechnisch niet gedekt of zo. Ik begrijp het en wacht tot het volgende telefoontje van zijn kant. We hangen beiden tevreden op.
Niet lang daarna belt mijn casemanager. Hoe het met me gaat. Ook haar vertel ik dat ik sinds vrijdagmiddag niet meer rook. Ook zij reageert verbaast. “Wat goed! Hoe dat zo?”, vraagt ze. Ook haar vertel ik dat de huidige tijd enorm meehelpt. Ze vraagt de standaarddingetjes. We hebben het over van alles en we lachen vaak. Het zijn prettige gesprekken die me helpen mezelf de week in te lullen. Als ik haar heb gesproken dan kan ik er weer tegen aan. Er is even op de resetknop gedrukt en de nieuwe week kan beginnen.
“Wat eet je?”, vraagt ze. “Ik heb nu enorm zin om te roken, maar in plaats van een sigaret eet ik nu een appel”, vertel ik haar. We praten nog even verder en komen tot de conclusie dat we het beiden jammer vinden dat ook het voetbal stilligt, maar dat natuurlijk wel begrijpen. We praten altijd veel over voetbal. Zij is voor Feyenoord en ik ben voor Ajax. Deze tegenstrijdigheid zorgt voor plaagstootjes over en weer. Dat ligt nu ook stil. We filosoferen over hoe de competitie gaat verlopen al denken we er beide verschillend over. En met die tegenstrijdigheid beëindigen we het gesprek.
Gedurende de dag lees ik kranten en volg het nieuws. Zo kom ik te weten dat het centraal examen niet doorgaat, de olympische spelen worden verplaatst naar 2021, de bevrijdingsfestivals niet door gaan, er 63 mensen zijn overleden door het virus en supermarkten nieuwe maatregelen invoeren: Er komt een deurbeleid: gebruik van een winkelwagen wordt verplicht en er wordt maximaal één klant per 10 m2 toegelaten. En ik? Ik ben nog steeds gestopt met roken, al vijf dagen…