Nu de dagen allemaal hetzelfde lijken begin ik met het bijhouden van een dagboek. Let wel: een dagboek in willekeurige volgorde. Gewoon om bezig te zijn en de dag wat te breken. Pas op: onderzoek wees uit dat 83,6 procent van de rokers baat heeft bij het lezen van dit dagboek. Voor de niet-rokers lag dit percentage bijna met drie procentpunt hoger namelijk 86.4 procent.
Dag 3.
Zondag. Rustdag. Meestal slaap ik in de weekenden uit. Maar sinds het griepvirus wat de wereld teistert ben ik gek genoeg elke morgen vroeg wakker. En klaarwakker. Best vreemd. De trek in een sigaret is sterk. Maar ik kan door geldgebrek niets aan de trek doen. Het is misschien handig als ik de boodschappen voorlopig door mijn moeder of een vriend laat doen. Zodat ik straks niet in de verleiding kom om naast de boodschappen sigaretten, of zoals ik ze liefkozend noem: nicotinestokjes, haal. Ik ben dan wel aan de betere hand maar deze tactiek is misschien beter.
Gisteren heb ik veel geslapen tussendoor, vandaag wil ik iets meer wakker blijven. Dat neem ik me voor, maar zal best nog wel een dutje doen zoals mijn broer en ik ook vaak deden in het resort. We lagen alleen op bed, keken televisie en ik wilde nog wel eens gaan zwemmen maar ook niet lang. Iedere ochtend, middag en avond liepen we gebroederlijk naar het veganistische restaurant van het resort. Ik moet toegeven, het was best te doen voor nu. Maar ik kan me niet voorstellen dat ik echt een niet-rokende-veganist word. Nee, voor een paar dagen is het leuk.
Vandaag is het een rustdag, misschien leuk om terug te blikken op de roker die in mij school. Ik ben over het algemeen een laatbloeier. Zo ook met roken. Ik was de leeftijd waar veel jongeren gaan roken ruim gepasseerd toen ik echt begon met roken. Ik schat een jaar of tweeëntwintig, precies weet ik het niet daar ik daarvoor af en toe rookte tijdens het uitgaan. De basis voor het roken is gelegd toen ik naar het noorden van het land verhuisde. Toen kwam ik in contact met vrienden die rookte en ik af en toe meerookte.
Het gas ging er pas echt op toen ik op kamers ging om journalistiek te studeren. Het eerste wat ik kocht was een pakje sigaretten en het bleef er niet bij een. Helaas. Ik rookte als een ketter, dronk veel bier en at veel diepvriespizza’s. Ook ging ik blowen om ‘rustig te worden’. Met andere woorden het ging langzaamaan steeds slechter me. En ik maar door paffen. Mijn ouders wisten van niets, althans dat speelden ze. Zeker weten deed ik het niet. Het waren mijn twee rokende jongste zussen die mij op het hart drukte open kaart te spelen. Ik vond het een beetje hypocriet maar ik deed het wel: ik stuurde mijn ouders een ansichtkaart met de veel zeggende tekst: “Hoi Pap & Mam, ik wilde jullie even laten weten dat voor iemand die niet rookt, rook ik wat veel…”
Het duurde een dag voordat mijn vader aan de lijn hing. Het liet zich raden waarvoor hij belde; het ansichtkaartje was ontvangen. Hij was lichtelijk teleurgesteld en sprak de wens uit dat ik ooit met roken ging stoppen. Het liefst zo snel mogelijk. Nou ja het lijkt erop dat zijn wens vijftien jaar na dato wordt vervuld…